Met 94 vorstdagen en 24 ijsdagen mag de winter van 1929 tot de koudste winter van het begin van de twintigste eeuw worden gerekend. Het zwaartepunt lag in februari. Tussen 11 en 16 februari was het historisch koud, met een gemiddelde van -10 graden. Een ijskoude Siberische wind lag ten grondslag aan deze koudegolf.
Samengestroomd publiek staat te kijken naar kruiend ijs bij De Kat (ingang Voorhaven). Invnr. SAMH 0440. 60266
Krantenberichten uit de Schoonhovensche courant uit februari 1929 over het weer en het drijfijs op de Lek
Een strenge winter betekende in de eerste plaats een dichtgevroren Lek en hinder voor het vaarverkeer. Aan de andere kant maakte het ijs alternatieve middelen van transport mogelijk. In plaats van schepen en veren over de Lek, kon men nu schaatsen, arren, fietsen en zelfs zware voertuigen zoals auto's over de bevroren rivier zien.